Troost

Alles spreekt
Het blad
dat valt
De wind
die draalt
Het groeien
van het gras
Alles fluistert
als het riet
En zingt
een teder lied
Hoe
Hoe ik
aan gemis
luister kan geven
Ik weet het niet
Hoe alles dan
glans krijgt,
ook de pijn
Ik wil dat wel
Hoe jij
weg vliedt
en ik je terug roep
Ik kan dat wel
Hoe jij dan neerstrijkt
met de adem
van de wind
Ik wil dat graag
Ik wil dat graag


En plots
En plots
wordt
licht
een zee
Stroomt
troost
doorheen
de kieren
Zingt
hoop
zich
op weg
Laat
liefde
zich
dragen
van plek
naar plek
en
verder
nog
Houden
Je bent van
nu en
lang geleden
Je bent van
jezelf gebleven
In lach
en woorden,
twinkel,
je ogen
We zijn nooit
van elkaar
maar raken
soms een
ademzucht
en daarin
een eeuwigheid
van los laten
en even
weer
mogen
houden


Jij
En dat
jij bent
op elke plek
waar we
nooit echt
zijn geweest
De waterkant,
het stille riet,
de broedplaats
van de fuut
Het klotsen
van de golven,
een paal
boven het water
En dat jij bent
in alles waar
ik nu plots
durf te gaan
stapstenen
op het
meer,
het oog
van de
storm
Nacht
Volg me
dwars
doorheen
de stilte
Kijk hoe
sterren zich
spiegelen
aan de rand
van de ziel
Ik weet:
het donker
zal
kantelen
Licht
breekt
weldra
door


Mussen
Er groeien mussen
aan de bomen
in het midden
van de herfst
Nog lang geen lente
hebben ze hun plek gekozen
tegen beter
weten in
Niemand heeft
hen terug gefloten ,
veder - zacht
vanzelf gegaan
Soms
Soms
zit er schoonheid
in verdriet.
Zoals
bij bomen
zonder blad
De klank
van liefde
met een gloed
En dat
wat
strelen doet


Tussen
Tussen jou en mij,
tussen sterren en aarde,
tussen zand en water
Tussen nu en later,
tussen parelmoer en zilver,
tussen wat was en wat komt
Niets zal ooit verloren gaan
Zee
Zee,
golf na
golf spoelt aan
troost die nooit weg
ebt
