Ze zijn elkaar waard,
dat gezin in dat schone huis
aan de Koolsveldlaan.
Ze zwemmen dan niet in het geld,
ijsberen doen ze wel.
Tenminste de vader.
De kou deert hem niet. Moedig staat hij aan de rand. Waagt de sprong.
Daar zijn ze dan weer allemaal straf in.
In watertjes doorzwemmen. Elkaar de kant op heisen. Een warme handdoek tegen het rillen.
Dat doen ze daar. Dat gezin.
Zo komen ze de winter door.
Maken de tuin klaar voor de zomer.
Plukken rode bessen en frambozen. Slaan de warmte op in glazen potten.
Zoete honing die smaakt naar meer.
Ze vergaren zaden: Papaver, Klaproos, Korenbloem, Lupine,
En plukken de dag, delen wat er is. En dat is veel.
Reikhalzend en goed gezind kijken ze uit naar morgen.
Zetten dan de bloemekes buiten.
Een rijke oogst, wacht hen.
Katia Van Cleynenbreugel
Comments